Sinds dit jaar mag voor het AOW-gat onder voorwaarden een lichtere inkomenstoets worden toegepast. De regeling geldt voor partners die een hypotheekaanvraag doen en van wie minimaal een partner binnen tien jaar de AOW-leeftijd bereikt. Sommige geldverstrekkers hanteren dit beleid ook voor hypotheken zonder NHG.

“Door de vergrijzing en het stijgen van de levensverwachting, zijn de leeftijden waarop de AOW en het pensioen ingaan de afgelopen jaren verhoogd”, legt De Hypotheekshop uit. “Maar doordat deze verhogingen niet tegelijkertijd worden doorgevoerd, is er voor de meeste mensen verschil ontstaan tussen de ingang van de AOW en het pensioen. Als het pensioen later ingaat dan de AOW-uitkering, kan er een tijdelijk inkomenstekort optreden. Een tijdelijk tekort kan ook ontstaan als de jongste aanvrager op een later moment dan de oudste aanvrager de AOW-ingangsdatum bereikt. Het is mogelijk dat tijdens dit zogeheten AOW-gat de hypotheeklasten niet passen volgens de reguliere annuïtaire inkomenstoetsing. Sinds 1 januari 2021 mag bij dit tijdelijke tekort voor NHG-hypotheken onder voorwaarden een lichtere inkomenstoets (werkelijke lastentoets) worden toegepast.”

Hypotheekvoorwaarde

Naast deze aanvragen is ook het aantal verbouwingen toegenomen door het slinkend huizenaanbod en door thuiswerken. Door de keuzes die consumenten maken is in het eerste kwartaal van dit jaar zelfs meer hypotheken aangevraagd voor een verhoging of oversluiting dan voor het aankopen van een woning. Het is in het verlengde hiervan volgens De Hypotheekshop ook niet geheel onverwacht dat er na twee jaar een nieuwe nummer één is als belangrijkste hypotheekvoorwaarde: Is het mogelijk om te lenen bij een geldverstrekker voor een consumptief (dus niet bestemd voor aankoop of verbetering van de eigen woning) bestedingsdoel? “Deze voorwaarde heeft de plaats ingenomen van de maximale overbrugging voor een nog niet verkochte woning. Het illustreert de huidige situatie op de woningmarkt waarin sprake is van een lage hypotheekrente, ongekende schaarste en prijsstijgingen”, aldus de hypotheekadviesketen.

Box 3

Die prijsstijgingen zorgen op hun beurt voor een toename van overwaarde. Veel huiseigenaren kiezen bij opname daarvan in toenemende mate voor andere bestedingen dan de eigen woning: hun startende kinderen op de woningmarkt op weg helpen middels een schenking, het gedeeltelijk financieren van de aankoop van een beleggingspand of zoals eerder aangegeven, het aanvullen van het (pensioen)inkomen. Deze bestedingen vallen fiscaal gezien in box 3, waarover renteaftrek niet mogelijk is. Een deel van de hypotheek kan overigens ook naar box 3 verhuizen als na verkoop van de oude woning niet de hele opbrengst wordt gebruikt om de nieuwe hypotheek te verlagen.